Plattelandskinderen zijn de nieuwe criminelen, alsof de echte boeven op zijn *column*

Mijn vader en moeder zijn geboren in de hongerwinter. Honger hadden ze niet want mijn opa Zwagerman en opa Andela waren tuinders in de Horstermeerpolder. Hun bloemkolen, wortels en spruitjes brachten ze op platte schuiten over slootjes en kanalen naar de veiling in Hilversum. De Horstermeerpolder werd de groentetuin van het Gooi genoemd.

Aan het einde van de 19de eeuw werd Opa Andela met zijn ouders vanuit het Friese Arum weggelokt door Frederik van Eeden. De succesvolle Gooische schrijver was zijn verkwistende levensstijl moe en verlangde naar een ‘sober buitenleven gevuld met handenarbeid en studie’. Zijn Kolonie Walden in Bussum moest een socialistisch voorbeeld vormen waar arbeiders en intellectuelen vreedzaam samenleven. Zelf trok Van Eeden er in een eenvoudige hut, terwijl zijn gezin in het landhuis bleef wonen. Hij droomde ervan ‘de eigen voortbrenging zo groot mogelijk te maken’ zodat zijn kolonie zonder geld kon bestaan, losgemaakt van de maatschappij. De kunstenaars die zich aansloten konden ongestoord kunstenaar zijn terwijl de boeren en tuinders voor het voedsel zorgden.

Rode Vaandel

Van landbouw had Van Eeden weinig kaas gegeten, al snel bleek op de arme Bussumse zandgrond geen worteltje uit de grond te komen. De vette polderklei van het net drooggemalen Horstermeer was geschikter dus daar gingen de tuinders van de Kolonie aan de slag. Opa Andela was zo’n pionier, met zijn ouders volgde hij het Rode Vaandel, ervan overtuigd dat socialisme het antwoord was op alle kwaad.

Het werd een flop. Als de hardwerkende tuinders hun groenten naar de hoofdvestiging van de Kolonie in Bussum brachten ergerden ze zich rot aan de daar rondhangende kunstenaars en psychiatrisch patiënten die geen poot uitstaken. Uitvreters, die ook nog eens neerkeken op de -in hun ogen- ongeletterde boeren die zo dom waren zich krom te werken op het land. De socialistische droom Walden kreeg al snel de bijnaam ‘Waar Allen Luieren, Daar Eet Niemand’ en spatte uiteen.

Groene Maffia

Met mijn opa Andela kwam het wel goed, want wie voedsel kan maken heeft altijd te eten. Ik vertrek bij mijn ouders nooit zonder een maaltje net geplukte sperziebonen of een verse courgette geteeld op polderklei, maar professionele tuinders zijn er niet meer in de Horstermeerpolder. De laatste twee melkveehouders vrezen voor hun lot, op het kaartje van minister van der Wal staan hun boerderijen in de 75% krimp zone. Een derde deel van de poldergrond is al in handen gevallen van Natuurmonumenten- de Groene Maffia zoals wij dat noemen- en is verwilderd en verwaarloosd. Gele verbodsbordjes ontnemen de polderkinderen van nu de jeugd die ik daar had: slootjespringen, snoeken vangen in de Kortenhoefse plas vanaf de Kaai en aan het einde van de zomer autocrossen op het maisland van boer Voshaart.

Plattelandskinderen zijn de nieuwe criminelen, alsof de echte boeven op zijn. Kogels naar je kop in de cabine van je trekker en een nachtje in de cel op je klompen met je blozende kaaskoppie.

Bijna 90 jaar na zijn dood kan Frederik van Eeden tevreden zijn. Nederland verandert in rap tempo in zijn rammelende socialistische utopie, gebouwd op intellectuele waanideeën. Vissers eruit, windmolens erin. Akkerbouwers eruit, asielzoekerscentra erin. Want ja, we hebben arbeidskrachten nodig, dus meer meer meer mensen erbij is de enige oplossing, bezweren politici ons. Terwijl er genoeg mensen in Nederland wonen om het werk te doen, maar die luieren liever. De nieuwkomers doen ook niet zoveel. Mijn opa Andela zag met eigen ogen hoe dat afloopt: waar allen luieren eet niemand. Ik weet ook wat zijn oplossing zou zijn: doch dyn plicht en lit de lju mar rabje.

Scroll naar boven