Elke keer als mijn naam wordt geroepen, hoor ik de naam van de plantage *column*

*Deze column verscheen in juli 2020 bij de Telegraaf. Ik verwijs ernaar in mijn column van deze week over de slavernij excuses door Mark Rutte. Daarom plaats ik de column uit 2020 hier nog een keer voor iedereen die hem miste*

Keti Koti zal in de toekomst een nationale feestdag worden, maar dit jaar was ik nog gewoon aan het werk. Tussendoor wandelde ik door Rotterdam met pitbull Cooper. De lange kalende man die de hond aan mij uitleende zei: ‘als ik hem uitlaat gaan mensen altijd aan de andere kant van de straat lopen’.

Ach ja, arme Cooper, hij wordt etnisch geprofileerd. Afgestraft voor het slechte gedrag van een paar van zijn soortgenoten, niemand kijkt door zijn stoere uiterlijk heen om de lieve hond erachter te leren kennen. Zoals je het politiemensen niet kwalijk kunt nemen dat ze blonde vrouwen laten lopen als het signalement een licht getinte man met zwarte krullen is, kan je het de oppassende wandelaar niet verwijten dat hij Cooper mijdt. Dan maar racistisch, better safe than sorry!

Er is maar één ras

Het grappige is: pitbull is helemaal geen ras. Elke hond die eruit ziet als een pitbull mag zich pitbull noemen. Zoals er ook geen racisme bij mensen kan zijn, want er is maar één ras: het menselijke ras. Er is vooral onwetendheid.

Dat werd diezelfde woensdag weergaloos uitgelegd in een online college door Cynthia McLeod, de Surinaamse schrijfster van de roman Hoe duur was de suiker. Doe uzelf een plezier en kijk het even terug bij BNNVARA. Dat is zoveel waardevoller dan al die talkshows met zelfbenoemde woordkunstenaars die op hoge toon van alles eisen en dreigen met geweld.

Ze denken alwetend te zijn, maar just because you’re black doesn’t mean you’re right. Zwarte mensen kunnen net zo goed onzin uitkramen als witte mensen. McLeod eist niet, ze legt uit dat je de historie van slavernij moet kennen om te begrijpen waarom zwarte mensen vandaag nog altijd de pijn voelen.

Ik weet nog hoe ik verwonderd keek naar de man met Surinaamse wortels die mij meenam naar Keti Koti een paar jaar geleden. De tranen stroomden over zijn wangen. ‘Maar jij bent geboren in Nederland, net als ik, waarom raakt het je zo?,’ wilde ik weten. ‘Elke keer als mijn naam wordt geroepen, bijvoorbeeld bij de dokter in de wachtkamer, hoor ik de naam van de plantage. Mijn naam is niet Afrikaans, ik ken mijn Afrikaanse naam niet. Mijn kinderen en hun kinderen zullen de naam van de plantage dragen.’

Politie

Toen hij mij later opzocht achtervolgde de politie hem tot aan mijn huis in de Gooise villawijk. Ze bleven minutenlang met draaiende motor staan kijken of ik wel veilig was. Ik was in shock, hij keek er niet van op. Zo gaan die dingen in Nederland.

McLeod zag een witte man op tv uitleggen dat zijn doodarme voorouders in een hutje woonden met elf kinderen. Wij witte mensen hadden het hier ook niet allemaal makkelijk, tweehonderd jaar geleden. Maar slavernij is niet hetzelfde als armoede, doceert McLeod: ‘Nederland was een christelijk land. En in de bijbel staat: heb uw naaste lief. Om Afrikaanse mensen als beesten te kunnen houden moesten ze ontmenselijkt worden: De neger is uw naaste niet, want eigenlijk zijn zij geen mensen. Ze hebben geen intelligentie, je kunt ze hooguit kunstjes leren zoals een hond. De neger kan wel wat lichamelijke pijn voelen, maar geen hogere gevoelens zoals liefde en trouw’.

Tijdens het college van McLeod echoden de woorden van een van mijn Gooise vriendinnen in mijn hoofd: ‘wat moet je met zo’n neger joh, daar zit toch geen toekomst in, die zijn nooit trouw.’ Pas als de laatste banaan op het voetbalveld is gegooid. Pas als de oerwoudgeluiden in de stadions zijn verstomd. Pas dan hebben we het echt begrepen.

Word lid

[foto door Clement Eastwood]

Scroll naar boven